Benieuwd hoe tijdelijke huisvesting van permanente kwaliteit eruit kan zien? Neem een kijkje aan de Nieuwe Dukenburgseweg 21 in Nijmegen. In 2024 kwam het project NDW21 gereed: 500 verplaatsbare woningen voor jongeren, studenten, starters en mensen die met spoed huisvesting nodig hebben. Het is het eerste gerealiseerde project in de nieuwe Nijmeegse wijk Winkelsteeg.
Na een aanbesteding van woningcorporaties Talis, SSH, Woonwaarts en Portaal ging de opdracht naar modulair bouwer VDL De Meeuw uit Oirschot en DoepelStrijkers architects uit Rotterdam. “VDL De Meeuw vroeg ons om mee te doen aan de aanbesteding”, vertelt architect Duzan Doepel. “Een interessante uitdaging! We werken graag aan projecten rond maatschappelijk relevante thema’s, zoals woningnood, klimaat en inclusiviteit.”
Modulair bouwen was het uitgangspunt. De architectonische opdracht luidde: ontwerp 7 woongebouwen voor 3 woningtypen: 1-kamer-, 2-kamer- en 3-kamerwoningen met oppervlakten van respectievelijk 20 m2, 40 m2 en 60 m2. “De woningcorporaties hadden het plan van eisen en het wensenpakket duidelijk gedefinieerd.” Toch was het een flinke puzzel. “Bij elk woongebouw hadden we niet alleen te maken met de voorgeschreven aantallen per woningtype. We moesten ook rekening houden met het stedenbouwkundig plan. Er is gekozen voor een campusmodel met bouwvolumes van maximaal 5 lagen hoog die aflopen naar 3 of naar 2 lagen. Dit hebben we uitgewerkt in 5 L-vormige en 2 U-vormige gebouwen. Deze alzijdige gebouwen staan vrij in de ruimte.”
De getrapte volumes geven het project een menselijke schaal. “Wie tussen de gebouwen loopt, kijkt niet tegen een muur op. Dat is prettig voor bewoners en bezoekers. Door een aantal gebouwen te draaien hebben we een dynamische tussenruimte met lange zichtlijnen kunnen creëren.”
De basis voor elke woning vormt de module van VDL De Meeuw: een betonnen vloerplaat met op elke hoek een stalen koker van 10×10 cm. Daarbovenop komt een betonnen plaat die iets dunner is dan de vloerplaat. De modules zijn gestapeld, gecombineerd met houtskeletbouwgevels en stalen gevelpanelen. Alle verbindingen in de gevels zijn droog. Deze tijdelijke woningen zijn circulair gebouwd, maar voldoen aan alle eisen die het Bouwbesluit aan permanente woningen stelt. “De gevels hebben we zo ontworpen dat je niet zien dat het gebouw uit gestapelde modules bestaat. Ze overstijgen het tijdelijke karakter en geven het gebouw permanente kwaliteit. In enkele gebouwen zijn de naden niet weggewerkt, maar zijn ze opgenomen in de structuur van het geveloppervlak.”
Aan de vormgeving van de gevels is veel aandacht besteed. “Volgens mij hebben we wel dertig ontwerpen gemaakt”, vervolgt Duzan. “De woongebouwen vormen samen een buurt: ze moeten in harmonie zijn met elkaar. Tegelijkertijd moeten ze ook een eigen identiteit hebben.” Elk woongebouw heeft een eigen kleur gekregen. “Daar zijn een paar eyecatchers bij. Het gebouw met de rode en het goudkleurige gebouw springen er echt uit. Het zijn tevens oriëntatiepunten voor zowel bewoners als bezoekers.”
Bij de vormgeving van de gevels was plasticiteit ook een belangrijk thema. “In de basismodules van VDL De Meeuw bevinden de ramen zich aan de buitenkant, vlak in de gevel. Dit was een gegeven, maar we wilden dieptewerking creëren. Daarom hebben we bij de meeste gebouwen kaders geïntroduceerd om schaduwwerking te bewerkstelligen en plasticiteit in de gevels te brengen.”
Deze kaders van ongeveer 15 cm zijn rondom de kozijnen aangebracht. Ze zijn gemaakt van hetzelfde materiaal als de gevel: staal. “Elk kader heeft ook dezelfde kleur als de gevel. De meeste kunststof kozijnen zijn antracietkleurig. Overdag gaat deze kleur op in de kleur van het glas. Wanneer er binnen geen verlichting aan is, oogt het glas bijna zwart en spiegelt het een beetje. Een architectonische tool om dieptewerking te creëren.” Bij het woongebouw voor studentenhuisvesting zijn kozijnen in een goudtint toegepast: “Die passen bij de beide kleuren van de panelen: wit en goud.”
De dieptewerking wordt nog versterkt doordat elk gebouw een ander geveloppervlak heeft. “Een woongebouw heeft bijvoorbeeld een geribbelde structuur, terwijl een ander juist een gekartelde structuur heeft, met spitse driehoekjes die scherpe schaduwlijnen maken. Ook de kleurstelling van de gevels verschilt steeds. Zo is er een gebouw dat vijf tinten zwart heeft; de donkerste laag bevindt zich onderaan, elke volgende laag is steeds een tintje lichter dan de voorgaande.” De ramen zorgen voor nog meer diversiteit. “Soms zijn ze in een rechte verticale lijn boven elkaar geplaatst. Bij andere gebouwen zie je de ramen juist verspringen, in een horizontaal patroon, een verticaal patroon of een schaakbordpatroon.”
De keuze voor kunststof kozijnen is gemaakt door VDL De Meeuw. “Die zijn onderhoudsarm. Ze zijn in alle kleuren leverbaar en hoeven in tegenstelling tot houten kozijnen niet geschilderd. Aluminium kozijnen hebben het nadeel dat ze veel duurder zijn. Voor dit project was kunststof de logische keuze.” De kunststof kozijnen met SOFTLINE 82 AD profielen van VEKA zijn geleverd door Munsterman in Panheel. Ze zijn uitgevoerd in de volgende kleuren: gebouw A, B, D, F en G in zwartgrijs (lijkend op RAL 7021), gebouw C in zilverwit (lijkend op RAL 9002) en parelmoergrijs (lijkend op RAL 1035), gebouw E in aluminium geborsteld.
Bij het ontwerp van de ruimte rondom en in het gebouw stonden leesbaarheid en logica centraal. “Voor de bezoeker die het gebouw nadert, is het direct duidelijk waar de hoofdingang zich bevindt en waar het openbare gebied overgaat in het gebied waar de bewonersruimtes zich bevinden. Om sociale interactie te stimuleren zijn de woonkamers dicht bij de ingang gepositioneerd.”
De buitenruimte is klimaatadaptief ingericht door Heijmans. “Bij de woongebouwen hebben we een situatie gecreëerd waarin bewoners op de begane grond delen van de openbare ruimte kunnen gebruiken. Schuttingen en hekken plaatsen is echter niet toegestaan. Wel hebben bewoners stelconplaten gekregen waarop ze buiten een tafel en/of stoelen kunnen neerzetten.” Ook belangrijk: “Een deel van de platte daken hebben we kunnen vormgeven als dakterrassen.”
Hoe kijkt Duzan op het project terug? “Voor zover ik weet, is dit tot dusver het grootste flexwoningproject in Nederland. Van ontwerp tot en met de oplevering heeft het slechts twee jaar in beslag genomen.” Omdat het project urgentie had en de status tijdelijke bouw had, hadden de gemeente Nijmegen en de woningcorporaties de wil om het snel te regelen. En dat blijkt dan ook te kunnen.” Toch geeft dit te denken, vindt hij. “Eigenlijk moet het mogelijk zijn om een project als dit met permanente bouw net zo snel te realiseren. Dan zouden we de politiek wel mee moeten krijgen bij het aanpassen van wet- en regelgeving en de procedures voor besluitvorming.”
Ontwerpen voor modulaire bouw legt beperkingen op aan de architect. Voor Duzan is dat niet echt relevant. “Alles wat met vormgeving te maken heeft, is interessant. Ook als de middelen beperkt zijn, moet een architect iets moois kunnen maken. Dat is gewoon onderdeel van het vak.” Maar goede architectuur gaat verder dan vormgeving alleen, besluit hij. “Het is de kunst om ruimtes, plekken en gebouwen te creëren die mensen raken.”